Unnamed

To Boldly Create What No-One Has Created Before

Moderator: mr_Vulcan

Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Unnamed

Bericht door Galenfuinion »

Hierbij de proloog van weer een hersenspinsel van mij...Unnamed.

Ik ben heel erg benieuwd naar jullie feedback en of ik met een bepaald stukje niet té ver ga...

UNNAMED©®™


PROLOOG


Één van de meest vervallen achterwijken van de stad. Een wijk vol verlaten huizen, pakhuizen en andere gebouwen. Een stortplaats voor de stad. Een onguur achterbuurtje voor de drugsdealers. Een plek waar je niet wil zijn.

Echter, de wijk is niet zo verlaten als het op het oog schijnt. In één van de volledig dichtgetimmerde pakhuizen wemelt het namelijk van de activiteit. In een donkere ruimte, enkel verlicht door de beeldschermen van de computers, zitten een aantal man, gekleed in overhemd en stropdas, keihard te werken. Papieren vliegen op en neer naar elkaar, het geluid van toetsenborden overheerst. Plots staat een man, die in de linkse hoek onder een grote radar zit, vanachter zijn computer op, en snelwandelt naar een grote metalen deur. Hiernaast bevindt zich een grote rode knop. Hij drukt deze met grote kracht in. Een alarm gaat piepen, een rood licht verlicht nu de kamer. Iedereen in de kamer verzamelt zich om de grote tafel in het midden. Het alarm gaat uit. Stilte.

Plots schuift de deur open, met een akelig geluid. Achter de deur is slecht schaduw te zien. Plots treed een man uit de schaduw. Het was een redelijk jongeman, gekleed in een geruit bruin bloesje, met daaronder een zwarte pantalon. Een zwart donker lapje bedekte zijn rechteroog, zijn neus zat er nog maar half aan en hij mist een oor. Op zijn hoofd staat geen enkel haartje, maar wel een gigantisch dichtgenaaid litteken dat zijn gehele rechterkant bedekte.

Hij loopt naar de grote stoel aan het uiteinde van de tafel toe. Eén van de reeds aanwezige mannen in de kamer schuift de stoel aan.

‘Blieft u iets te drinken, meneer?’
‘NEE!’ De man slaat met zijn vuist op tafel. ‘Wat hebben jullie infantiele slaven nu weer fout gedaan?! Wie heeft het alarm ingedrukt?!’
De man, die zojuist het alarm heeft ingedrukt, steekt angstig zijn wijsvinger op.
‘I-i-i-i-k, meneer Nata,’ stottert hij, bang als hij is.
‘Het alarm is alleen voor noodgevallen. Ik hoop dat je me iets goeds te melden hebt.’
‘Hij-hij-hij is-s-s- binnengedrongen op ons intranet, meneer.’
‘WAT!?!’
‘Hij h-h-h-heeft b-b-b-bijna onze locatie te pakken, vrees ik.’
‘Hoe konden jullie…ach, laat maar weer zitten. Ik ga wel weer naar haar toe om het falen van jullie te melden, en zal zelf wel weer voor de oplossing zorgen! Aan het werk nu!’

De man stond agressief op, de stoel achter zich op de grond werpend, en verliet de kamer, waarna de deur met een ongelooflijke smak dichtschoof. De rest bleef verstomd achter.

‘Plop!’
Een rode dobber belandde in het water. De bijbehorende vishengel was van Matt. Hij zat in een klein roeibootje op het Tukalili-meer, samen met zijn vriendin, Katie.

Het was een mooie zaterdagmorgen. De 22-jarige Matt was samen met zijn vriendin een dagje gaan vissen. Het werd tijd. Eindelijk weer een dagje ontspanning. Ze hadden beiden een zware tijd achter de rug. Maar deze dag was er om alle zorgen van de laatste tijd te vergeten…

Plots ging het dobbertje van Matt kopje onder.
‘Pak hem dan, Matt!’, riep Katie.
Matt ging rechtop staan in de boot, om meer kracht te kunnen uitoefenen en zo de vis te kunnen vangen.
‘Het is een flinke’, zei Matt. Zijn hengel stond inmiddels half omgebogen.
Juist op dat moment tikte zij hem zachtjes aan. Matt verloor zijn evenwicht en viel in het water. Katie lag in een deuk.
‘Hahahaha, het lijkt erop dat de vissen beet hebben vandaag! Hahahaha!’
Matt klom met veel moeite terug in de boot, doorweekt als hij was. Hij stond op, pakte Katie, en smeet haar zo in het water.
De twee hadden de grootste onderbroekenlol. Na al die tijd kwam er eindelijk weer een beetje lol in hun leven.

Zeiknat vaarden ze terug naar de kant, waar een oud vakantiehuisje stond. Deze stond al jaren lang, en was vroeger van de ouders van Matt. Vroeger logeerden ze er regelmatig. Zijn ouders zijn echter overleden vlak na de bevalling van Matt. Hij heeft ze nooit gekend. Hij heeft het zijn hele leven lang ontzettend moeilijk mee gehad. Heel zijn jeugd werd hij van pleeggezin naar pleeggezin verplaatst, tot hij uiteindelijk 18 was en een eigen flatje begon te huren. Zijn jeugd was dan ook als een roes voor hem. Met spaarcenten begon hij aan een opleiding als docent geschiedenis, waarna hij een baan als leraar ambieerde. Dit liep echter niet zoals gepland, en hij belandde dan ook thuis. Zijn leerlingen begonnen hem zwaar te treiterens

Het lag intussen helemaal verscholen tussen de bossen, en het hout was gedeeltelijk aan het vermolmen. Niemand zou er dus mee zitten als ze hier zouden verblijven.

Binnen stak Matt meteen de open haard op, terwijl Katie haar kleren uittrok en een badjas aantrok. Ook Matt deed zijn kleren uit, en trok ook wat gemakkelijks aan. Hierna gingen ze elkaar beiden opwarmen voor de open haard, op een kleed van zacht wol. Katie ging met haar hoofd op de benen van Matt liggen, en samen lagen ze daar heerlijk warm te worden.

‘Matt…?’
‘Ja, schat.’
‘Weet jij onze eerste ontmoeting nog?’
‘Jazeker, meid. De eerste schooldag van het jaar…’
‘Weet je ook nog wat er van kwam…?’
‘Meisje…niet over praten nu. Nu we van hem af zijn, kunnen we eindelijk alles achter ons laten.’
‘Alles…dus je wilt niet weten wat ‘het’ nu betekent?’
‘Nee…als het inderdaad mijn lot is, kom ik er nog wel achter.
‘Maar het zit er niet voor niks.’
‘Katie…’
‘Okeej, oké, ik houd mijn mond al. Ik ga even iets pakken.’

Katie liep de keuken in, terwijl Matt opstond en naar zijn jas liep. Uit zijn zak pakte hij een klein zwart doosje.

Voordat Katie terug was, met een fles champagne en twee glazen, zat Matt alweer terug op het kleed. Ze ging naast hem zitten.

‘Katie, voor je die fles openmaakt…’
‘Ja, Mattie…?’
‘Mattie…die naam heb ik lang niet meer gehoord…’
‘Ik weet het…maar er zijn ook heel veel dingen lang niet meer gebeurd.’
Ik weet het, schat. Maar ik wil je iets vragen.’
‘Vraag maar…’ Katie begon Matt diep aan te kijken.
‘De laatste weken ben ik er niet helemaal voor je geweest…dat gedoe met Nata enzo…ik bedoel, ik kon het niet allemaal meer aan.’
‘Ik weet het schat.’
‘Maar nu alles voorbij is, wil ik alles goedmaken.’
Katie begon te glimlachen.
‘Jij was er wél voor mij…en nu wil ik dat we er weer voor elkaar zijn.’
Hij haalde het zwarte doosje tevoorschijn, en opende hem. Erin zat een kleine gouden ring.
‘Katie, wil je met me trouwen?’
Haar glimlach verbrede zich nu helemaal, en ze begon te knikken met haar hoofd.
‘Ja! Ja!’, zei ze. ‘Ik wil met je trouwen!’
Ze sprong over hem heen, en begon hem innig te kussen.
‘Ik ben zo blij!’, zei ze. Ik dacht dat je het nooit zou vragen.’
‘Ik dacht ook niet dat ik het ooit zou durven’, lachte Matt onwennig.
‘Maar nu heb je het toch gedaan’, fluisterde ze in zijn oor.

Haar mond ging van zijn oor via zijn wang langzaam naar zijn mond, waar ze speels omheen ging en naar zijn nek ging. Hij streelde door haar haren, en gleed langzaam af naar haar rug. Katie stond op, en zette Matt in de stoel. Ze liet haar badjas vallen. Matt bestudeerde haar naakte lichaam, van boven naar beneden. Ze ging op Matt zijn schoot zitten, waar ze hem van zijn kleren ontdeed. Hij legde haar zachtjes terug op het kleed. Hij begon haar innig te zoenen, terwijl hij met zijn had haar borsten zachtjes masseerde.

Buiten het raam stond een lichte man met een donkere zonnebril door het raam te kijken. Hij had een oortje in zijn oor, waar hij met zijn hand op drukte.
‘Het is gebeurd. Morgenochtend zijn jullie aan de beurt.’

De zon kwam al vroeg door de ramen schijnen. Matt en Katie lagen nog steeds op het kleed, onder de badjas van Katie. Katie lag nog zachtjes te slapen, terwijl Matt bekeek hoe het zonlicht op haar viel. Ze lag met haar rug naar hem toe, en hij streelde haar zachtjes, van haar nek naar haar tatoeage op haar onderrug, en van haar billen terug haar haar in.
Wat is ze toch mooi, met haar zachte blonde krullen, haar hemelsblauwe ogen, dacht hij.

Plots werd de deur bruut ingetrapt. Vier mannen met zwarte maskers die hun gehele hoofd behalve hun ogen bedekten traden de kamer binnen. Matt ging rechtop zitten, terwijl Katie zachtjes wakker werd van het kabaal. De vier mannen droegen allemaal wapens bij zich, die ze op Matt richten. Katie ging rechtop zitten.
‘Doe eens zachtjes, Matt,’ zei ze slaperig.
Ze wreef de slaap uit haar ogen. Toen zag ze de mannen. Ze trok haar badjas voor haar lichaam.
‘Jullie gaan met ons mee’, zei één van de mannen.
‘Ik dacht het niet,’ antwoordde Matt woest. ‘Wie zijn jullie, wat moeten jullie?’
‘Wij hebben opdracht gekregen om de Vader op te pakken’, antwoordde de meest linkse man.
‘De Vader?’ Waar heb je het over?’, schreeuwde Matt.
‘Mannen, neem haar alvast mee’, gaf de middelste man, die duidelijk hun leider was, opdracht aan zijn mannen.
De twee buitenste mannen liepen op Katie af, en pakten haar aan haar armen op. Maar ze verzette zich hevig. Ze schudde hevig heen en weer, beet in de hand van de man met de witte broek, maar het had geen nut. Katie werd opgetild en meegesleept naar buiten, waar ze bruut in de bosjes werd gesmeten.
‘Ik zou jou weleens willen nemen, meisje.’ Eén van de mannen ritste zijn gulp open, terwijl de ander haar bij haar armen pakte.
‘Ze is helemaal van jou’, zei hij.
‘Stop!’, riep de derde man van binnenuit. ‘Er mag haar niks overkomen. Mr. Nata zei dat we haar ongeschonden mee terug moesten nemen.
‘Kom op man, dit kan toch geen kwaad!’, protesteerde de ander hevig.
‘Jij weet de helft nog niet!’, antwoordde hij.
‘Te laat…ze is nu van mij!’
‘Wie niet luisteren wil, zal voelen!’ De man draaide zich een kwartslag, en schoot zijn geweer af, recht door de verkrachter zijn hoofd. Katie’s lichaam zat onder het bloed.
In dit moment van onoplettendheid van de leider wist Matt op te staan en de man te vloeren. Hij sloeg het wapen uit zijn hand, pakte het vast, en een grote knal volgde.

Matt schrok. Alles begon te draaien voor, waarna alles zwart werd voor zijn ogen.

Stemmen begonnen zich weer te vormen.
‘Hij komt weer bij.’
‘Geef hem nog wat adrenaline’, hoorde hij een vreemde stem op de achtergrond.
Hij werd weer wakker. Een man, die alleen nog maar als schim zichtbaar was, begon te vertellen.
‘Hoi Matt. Eindelijk hebben we je. Je dacht dat je me had, maar ik zal het je maar meteen vertellen…dit was nog maar het begin. Op dit moment is onze organisatie bezig met het voorbereiden van de ‘Grote Slag’, die zeer spoedig zal zijn. Er is echter niks dat je nog kan doen…zelfs je Thuiskomst zal er niks aan kunnen veranderen.’
De man draaide zich om naar de andere man in de kamer.
‘Tap zijn geheugen compleet af. Ik wil alles weten wat hij weet over de Vicha’s, waar ze zich schuilhouden, wat ze weten, wat ze van plan zijn! En controleer ook of hij niet teveel van ons weet. Loop alles na vanaf…vanaf het moment dat wij het beginsignaal voor de operatie gaven.’
Hij liep terug naar Matt, en duwde bruut een aantal draden in hem. Hij kon nog niet zien wie het was.
‘Zo Matt…of moet ik zeggen…’De Vader’?’
‘Laat me gaan, klootzak!’ Matt spuugde in het gezicht van de schim. Deze veegde het daarna rustig af met de mouw van zijn pak.
‘Jij hebt niks te willen, Matt. Wij gaan eens even terug in het verleden, naar het begin…’
Toen werd alles zwart.
Laatst gewijzigd door Galenfuinion op 28 sep 2004, 17:24, 1 keer totaal gewijzigd.
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

Tot nu toe een goed en geheimzinnig verhaal, ik wil wel meer lezen :)
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Bedankt. Ik vroeg me alleen af of die bijna-verkrachting niet over de top was.
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

als de rest niet zo is, dan kan het nog wel goed werken ter verduidelijking dat die gasten ècht slecht zijn.
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

1st Chapter

Plots verdween de duisternis voor zijn ogen. Een fel wit licht verscheen. Meer was er niet. Het voelde alsof hij in een kille eindeloze ruimte stond. Was hij dood? Was dit de hemel? Was het de Tunnel? Schimmen doemden op in de verte. Hij zag niet wie of wat het waren, slechts drie dunne lange schaduwen.
‘Kom maar hierheen, kom maar, kom maar weer thuis’, wenkten ze hem. Zijn benen bewogen hem naar voren. Hij kon zich er niet tegen verzetten, en wilde dit ook niet. De schimmen kwamen dichterbij.
‘Ja, goed zo. Kom maar dichterbij.’ De schimmen werden iets duidelijker. Hij herkende ze ergens van.
Plots schoot er een helse pijn door zijn linkerarm. Hij gilde het uit van de pijn. Dit had hij nog nooit eerder gevoeld. Het voelde alsof er een metalen staaf met tien man tegelijk door zijn arm werd gedrukt. Hij wilde het liefst een bijl oppakken en daarmee zijn arm afhakken. Maar hij kon het niet. Hij kon niks doen.

Badend in het zweet werd hij wakker in zijn eigen bed. Hij zat rechtop. Hij keek naar zijn linkerarm. Niks te zien, alleen zijn mysterieuze tatoeage. Het zwakke licht van de net opkomende zon scheen erop. Hij keek om zich heen, en naar de vrouw naast hem in bed. Ze lag nog zachtjes te slapen, terwijl hij bekeek hoe het zonlicht op haar viel. Ze lag met haar rug naar hem toe, en hij streelde haar zachtjes, van haar nek tot haar tatoeage op haar onderrug, en van haar billen terug haar haar in.
Wat is ze toch mooi, met haar zachte blonde krullen, haar hemelsblauwe ogen, dacht hij.

Hij tilde zijn benen uit bed, zijn voeten in zijn slippers glijdend, en sjoffelde, gekleed in zijn zwarte boxershort, naar de badkamer. Hij keek in de spiegel. Zijn blonde haar was een grote warboel, en rond zijn donkerbruine oog was alles rood. Hij keek ook naar zijn andere oog die, in tegenstelling tot zijn rechtse oog, lichtgroen was. Hij bukte voorover, om zijn droge mond onder de kraan te houden.

Hij deed zijn badjas aan, en zijn benen brachten hem naar de woonkamer, waar hij in de bank neerplofte. Zijn arm bewoog zijn hand naar de leuning, waar de afstandsbediening lag. Hij zette de tv aan. Niks te zien, slechts beeldruis. De kabel weer, dacht hij. Net toen hij wou opstaan ontstond er echter beeld in de ruis. Hij herkende het. Hij keek naar zijn linkerarm…de vorm op de tv was zijn tatoeage!

Badend in het zweet werd hij wakker in zijn eigen bed. Hij zat rechtop. Hij keek naar zijn linkerarm. Niks te zien, alleen zijn mysterieuze tatoeage. Het zwakke licht van de net opkomende zon scheen erop. Hij keek om zich heen, en naar de vrouw naast hem in bed. Ze lag nog zachtjes te slapen, terwijl hij bekeek hoe het zonlicht op haar viel. Ze lag met haar rug naar hem toe, en hij streelde haar zachtjes, van haar nek tot haar tatoeage op haar onderrug, en van haar billen terug haar haar in.
Wat is ze toch mooi, met haar zachte blonde krullen, haar hemelsblauwe ogen, dacht hij.

Hij tilde zijn benen uit bed, zijn voeten in zijn slippers glijdend, en sjoffelde, gekleed in zijn zwarte boxershort, naar de badkamer. Hij keek in de spiegel. Zijn blonde haar was een grote warboel, en rond zijn donkerbruine oog was alles rood. Hij keek ook naar zijn andere oog, die in tegenstelling tot zijn rechtse oog lichtgroen was. Hij bukte voorover, om zijn droge mond onder de kraan te houden.
Hij deed zijn hoofd weer omhoog, en plots zag hij iemand in de spiegel. Hij gooide van schrik een bekertje van de wastafel. Het was zijn vriendin.

‘Katie, laat me alsjeblieft nooit meer zo schrikken!’
‘Ah, mannetje toch van me. Wat ben je toch een scheetje.’ Ze lachte zachtjes, terwijl ze de warme douchekraan aanzette.
‘Lach maar…ik zal jou eens een hartverlamming veroorzaken.’
‘Stel je niet aan, Matt.’ Ze tikte hem zachtjes op zijn kop.
‘Auw.’ Hij sloeg haar voorzichtjes terug.
‘Oh, gemenerd!’ Ze keek hem boos aan. ‘Probeer me maar te pakken!’ Ze rende de badkamer uit.
Matt reageerde snel en rende erachteraan. De achtervolging ging de trap af, door de huiskamer, waar hij in de bank viel. Zij was ondertussen alweer terug naar boven gelopen, en de douche in gesprongen. Hij rende de trap op, deed zijn boxer uit en sprong achter haar de douche in, om haar zachtjes tegen de ijskoude tegels op de muur te duwen. Een ijzingwekkend gevoel ging door haar rug.
‘Heb je het koud, Katie?’, zei hij, terwijl hij naar haar goed van boven naar beneden bekeek.
‘Met jou nooit’, antwoordde ze, waarna ze hem hevig begon te zoenen. ‘Ik hou van je, Matt!’
‘Ik ook van jou, Katie.’ Hij pakte haar op, droeg haar de badkamer uit en legde haar terug op het bed in de slaapkamer, waarna hij de slaapkamerdeur sloot.

Een klein uur later kwam hij opnieuw de trap af. Hij liep naar de keuken, waar hij het gordijn openschoof en naar buiten keek. De zon stond al vrij hoog aan de hemel. Het moest inmiddels wel een uur of half elf zijn. Een zwerm kraaien vloog over. Hij strekte zijn arm uit naar het koffiezetapparaat, en vulde de kan met water. Ondertussen was ook Katie de trap afgelopen in haar ochtendjas, de krant opgeraapt uit de brievenbus en aan de keukentafel gaan zitten. Terwijl ze een boterham voor zichzelf en Matt smeerde, sloeg ze de krant open:
‘Generaal van de Zeven Republieken kondigt noodtoestand af.’
‘Nou, Matt. Het lijkt erop dat we binnenkort een nieuwe oorlog krijgen. De spanningen met de Oostelijke Alliantie lopen hoog op.’
‘Ik weet het, meid.’

Hij schoof aan tafel, en bracht het kopje koffie dicht bij zijn mond. Opeens lag het kopje in diverse scherven op de grond, omgeven door koffie. Hij rende naar de kraan, om zijn verbrande lippen onder de kraan te houden. Een vrouwelijke arm sloeg zich om hem heen.
‘Wat ben je toch een onhandige kluns’, fluisterde ze zachtjes in zijn oor, terwijl ze er zachtjes in beet. Op dat moment hoorde hij een doffe klank in zijn oor. Het was de deurbel. Zij liep in haar roze ochtendjas naar de deur, die ze opendeed. Een jonge man stond voor de deur. Hij was groot en breed, en had een donkerbruine huid. Samen met zijn flinke spieren en lang zwart haar was hij een imposante verschijning. Zij liet hem binnen, en hij vervolgde zijn weg naar binnen.

‘Hoi, Matt’, zei hij.
Hij was het gebroken kopje aan het opruimen, maar deze bekende stem deed hem opkijken.
‘David! Hoe is het ermee jongen?’
Samen maakten ze een vreemd ritueel met hun handen. Ze stootten elkaar met de knokkels van de hand tegen elkaar, om vervolgens de vingers in elkaar te klemmen waarna ze op hun hart sloegen.
‘Het gaat goed hoor. Ik ben tot projectleider van een nieuw project benoemd.’
‘Zozo, doe maar. Gaat je salaris net zo omhoog als je functie?’
‘Nou, dat helaas nog niet, maar ik krijg wel een extra onkostenvergoeding, gevarengeld ofzo.’
‘Gevaar? Is het gevaarlijk dan?’, vroeg hij terwijl hij de laatste scherven op zijn blik veegde.
‘Daar mag ik helaas niks over zeggen.’, antwoordde David terwijl hij de krant pakte en zich in de bank liet neerploffen.
‘David, ik ga me even aankleden boven. Ik heb vandaag weer een sollicitatiegesprek.’
‘Alweer. Wat hebben die bedrijven toch tegen oorlogsveteranen?’
‘Ik weet het niet, maar ik heb er voor vandaag een goed gevoel over. Maar doe alsof je thuis bent, schenk wat te drinken in ofzo.’

Hij liep de trap op naar de slaapkamer, waar hij Katie aantrof. Ze was gekleed in een witte top, met daarover een beige jasje. Een zwarte rok tot op haar knieën maakte het helemaal af.
‘Je ziet er weer prachtig uit, schat,’ zei hij, terwijl hij haar in de spiegel van de kast bekeek. Hij opende de deur links van de spiegel. Verschillende sets hingen al voor hem klaar. Hij besloot om een wat vrolijker outfit te pakken. Een wat donkergroene broek met daarboven een lichtblauw T-shirt zouden hem vandaag geluk gaan brengen.
‘Waar ga je vandaag solliciteren?’, vroeg Katie terwijl ze zijn stropdas knoopte.
‘Ik ga solliciteren bij een of ander kantoor. Het handelt in auto’s, geloof ik.’ De laatste woorden kwamen er een beetje stotterend uit, gezien zij zijn strop strak dichtknoopte.
‘En jij, schat? Wat ga jij vandaag doen?’ Hij bekeek zichzelf ondertussen in de spiegel.
‘Ik moet vandaag voor de Raad van Bestuur het nieuwe verkoopsplan presenteren van onze nieuwe cosmeticalijn.’ Ondertussen dekte ze het bed op.
‘Veel succes dan.’
‘Jij ook, schat.’
Ze kusten elkaar innig.

Samen liepen ze de trap af. Hij liep haar naar de deur, welke hij opende. Hierachter bevond zich een middelgrote weg, waar aan de overkant diverse auto’s geparkeerd stonden. Een fietser trapte moeizaam vooruit, een zware wind teisterde het Westen de laatste jaren. Een lichtbruin herfstblad werd in de haren van Katie geblazen op het moment dat ze zich omdraaide om hem nog een kus te geven. Hij haalde het er voorzichtig uit, maar duwde hierdoor Katie bijna van de trap af, die je moest betreden om hun huis binnen te komen. Hij had haar echter goed vast, en trol haar terug naar binnen. Hij struikelde achterover de drempel, en ze viel bovenop hem. Een briefje rolde uit haar zak.
‘Wat is dat?’, vroeg Matt.
‘Ow niks’, antwoordde ze, terwijl ze weer opstond. ‘Wat notities voor de presentatie. Nou, dan ga ik maar.’
‘Niet zo snel…wat staat er nu echt op dat briefje?’
Op dat moment stond David in de gang, met een ontsteld gezicht en de afstandbediening in zijn linkerhand.
‘Jongens, jullie moeten even komen kijken.’


Op de TV was een gigantische krater te zien, alsof er een komeet was ingeslagen. Dit was echter niet de zaak. De verslaggever gaf een update.
‘De bomaanslag in de hoofdtent op Dance Night 2019, het grootste jaarlijkse terugkerende dance-event, heeft vermoedelijk aan minstens 2000 mensen het leven gekost. Vannacht rond 04.00 uur, op het hoogtepunt van het feest, klonken er eerst twee kleine explosies bij de uitgang van de tent. Deze versperde de uitgang. Vijf minuten later volgde er een grote knal, die het hele terrein heeft weggevaagd.’
‘Oh mijn god!’ Katie viel achterover in de bank, terwijl Matt een stoel van de tafel schoof om er op te gaan zitten.
‘Wie zit erachter?’, vroeg Matt aan David.
‘Dat is nog onbekend…’

‘Op dit moment is het nog onbekend wie of wat er achter de aanslag zit’, vervolgde de nieuwslezer. ‘Wel is er een afbeelding gevonden, die eventueel een logo kan zijn van de groepering die hierachter zit.’
Een witte vlag stak in de ruïnes van de tent. Hierop zagen ze de afbeelding. Ze keken allemaal naar Matt, terwijl Matt zijn linkermouw opstroopte.
‘Matt…?’, keek Katie hem vragend aan.
‘Ik heb er niks mee te maken!’, antwoordde hij, verschrikt als hij was.
‘Maar…dat is toch hetzelfde teken?’
Hij voelde een stille kou door zijn lichaam trekken, die hem tegelijk ook liet zweten van de warmte. Hierna werd alles zwart.
Laatst gewijzigd door Galenfuinion op 05 okt 2004, 22:57, 2 keer totaal gewijzigd.
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

Het is nu weer nog geheimzinniger geworden, veel nieuwe vragen. Leuk :) Ben nieuwsgierig naar het verloop.
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

2nd Chapter

Bericht door Galenfuinion »

2nd Chapter

Het was een lange zondag geweest. Hij zat in de auto en was op weg naar huis. Een man van een jaar of 20, met kortgeknipt haar en een simpel blauw T-shirtje aan schakelde door naar de 3e versnelling en pakte zijn mobieltje. Hij kwam van zijn moeder af, maar vanavond kon hij alle stress van zich afschudden.
‘Hoi meisje. Met mij. Ja, ik wou even zeggen dat ik er aankom. Wat zeg je, kroketten? Heerlijk! Goed, kleed je alvast maar om. Ik ben er zo!’ Hij legde zijn mobiel terug in het bakje tussen de twee voorste stoelen van de auto. Een brede glimlach fleurde zijn gezicht op.

Het was nog een hele jongeman, niet ouder dan een jaar of 18. Hij reed naar huis, naar zijn vriendin. Hij woonde sinds 2 maanden samen. Ze was het meisje van zijn dromen.

Zij heette Susanne. Hij heette Jack. Beiden geboren in het jaar 2001. beiden geboren op 11/9, de dag die heden dage bekend staat als ‘Doemsdag’, de dag van het begin van het einde. Die dag luidde het begin in van de ‘grote verandering’.

Het was een flink eind rijden naar huis. Zijn moeder was na de dood van zijn vader naar buiten de stad verhuisd. Het was een flinke klap voor haar. De ene dag werd hij opgeroepen om in de oorlog te gaan vechten, de andere werd zij opgeroepen om naar zijn begrafenis te gaan. Hierna ging het bergafwaarts met zijn moeder. Ze begon vreemde dingen te doen, zoals zomaar ’s nachts de deur uit gaan om boodschappen te doen of het gas vergeten uit te draaien. Jack maakte zich hier ernstige zorgen over, en heeft haar dus goed opgevangen. Totdat hij op een dag thuiskwam van school en hij haar aan de rand van de trap zag liggen, met een strop om haar nek. Het oude huis had haar gered. Hierna ging het echter steeds beter met haar. Ze woont nu in een grote boerderij met allemaal andere weduwnaars en weduwen van omgekomen slachtoffers in de oorlog.

Na een rit van minstens een half uur over een lange weg met niets anders dan bomen aan weerszijden, bereikte Jack de stadsgrens. De stad was groot. Het was een agglomeratie van diverse steden en dorpen.

Een vrij parkeervak. Hij stuurde de auto in met getrainde precisie. Echter, zelfs de meest getrainde autorijder maakt een foutje en hij schampte dan ook de auto voor hem. Een klein deukje in zijn linkervoorlamp was dan ook het gevolg.
‘Shit’, riep hij uit, terwijl hij de schade bekeek. Hij draaide zich toch om, en wou zijn huissleutel in het sleutelgat steken. De deur ging echter voortijdig open. Een donkerblonde vrouw, met een groene schittering in haar ogen, stond in de deuropening.
‘Wat lach jij vrolijk, meisje van me’, zei Jack, terwijl hij binnenstapte en haar op de lippen kuste.
‘Ik heb vandaag…nieuws gehad,’ zei ze verlegen.
‘Wat is er dan?’ Jack begon nieuwsgierig te worden.
‘Ga eerst maar eens zitten.’

Jack vervolgde zijn weg naar de huiskamer, en legde zijn mobiele telefoon op de eettafel. Deze was bedekt met een wit tafelkleed, twee borden, twee messen, twee vorken en twee kandelaars, die ze aanstak op het moment dat hij ging zitten.

‘Wat is hier allemaal aan de hand?’, lachte hij.
Ze ging tegenover hem zitten, leunde voorover en pakte zijn handen vast.
‘Jack…’ Ze ging breed glimlachen.
‘Je schittert helemaal. Zeg me, wat is er?’
‘Nou…’
Ze ging met haar arm onder de tafel, waarna ze hem er weer met een klein doosje uithaalde.
‘Deze is voor jou’, en ze schoof het doosje naar voren.
Hij maakte nieuwsgierig het doosje open. Een klein briefje zat erin.
‘Lees maar voor.’
‘Jack vouwde het briefje open, en schraapte zijn keel.
‘Lieve schat’, las hij voor, ‘samen hadden we een afspraak gemaakt. Ik ben er net achter gekomen, dus had geen tijd voor een ring te kopen, maar we kunnen de afspraak nu waarheid maken.’
Hij begon te stotteren. ‘Dus…dus…’
Ze lachte verlegen terug.
‘Ja, Jackie, we worden…ouders.’
‘Maar…maar…dat is geweldig!’ Hij sprong op uit zijn stoel, en stootte zijn knie tegen de tafel. Een glas wijn viel om.
Hij liep op haar af en tilde haar op van de stoel.
‘We gaan trouwen!’, riep hij uit, terwijl hij haar rondzweefde.
Ze kusten elkaar innig.
‘Ik ben nog nooit ze gelukkig geweest’, fluisterde ze in zijn oor.
‘Ik ook niet.’

Op dat moment wisten ze echter nog niet wat hun die nacht nog meer te wachten stond…

‘Heb je de kaartjes klaar, schat?’
‘Ja hoor, ze zitten in mijn jaszak.’
‘Beetje vreemde avond om te gaan, niet, Jackie?’
Hij haalde zijn schouders op.
‘Tsja…we hebben die kaartjes nu eenmaal maanden geleden gekocht, en ze waren vrij duur.’
‘Dat weet ik. Kom, we gaan.’

Het prille stel vertrok die nacht naar de laatste avond van het Dance Weekend 2019. Ze wisten echter niet dat op dat moment in een donker vertrek twee mannen over hun lot zouden beslissen. Twee mannen met een flesje bier in hun hand, lui onderuitgezakt in een oude versleten sofa. Ze keken naar de tv, die echter alleen ruis weergaf. Opeens stond één van de twee op.
‘Dat is het…’
Een mysterieus teken vormde zich in de storing.
‘Pak de envelop.’
De andere figuur pakte moeizaam op uit de bank en liep naar de tafel, die achter de bank stond. Hij pakte een witte envelop op, die rood verzegeld was met het embleem dat hij zojuist op tv aanschouwde. Hij scheurde hem open.
‘En’, vroeg de ander, ‘waar gaat de Actie beginnen?’
‘Dance Weekend…’
‘Dat dacht ik al. Pak je spullen, we gaan.’

Ondertussen parkeerde Jack zijn auto.
‘Nou, toekomstige bruid, stapt u maar uit.’
‘Haha, mafkees,’ sloeg ze hem ondeugend.
Ze opende de deur, zette haar linkerbeen op de grond en gleed uit. Daar lag ze, in de modder.
Jack rende op haar af, en raapte haar op. Haar kleren zaten onder de modder.
‘Wat een rotavond!’, schreeuwde ze.
‘Nou niet alles laten verpesten’, probeerde hij haar op te vrolijken. ‘Wat zit daar nu achter je linkeroor?’ Hij voelde erachter, en haalde een zakdoekje tevoorschijn. Ze moest zachtjes lachen.
‘Wat een toeval, vind ik zomaar een doekje.’ Hij veegde de modder grotendeels af.
‘Zo, nu kun je je wel weer vertonen.’
Ze staken elkaar vingers in elkaar en vertrokken naar de ingang.

Twee uur later gingen ze helemaal in het feest op. Ze dansten er lustig op los. De lichten in combinatie maakten het een adembenemende sensatie. Susanne bleef alcoholvrij.

Plots vielen alle lichten uit. Maar het werd niet donker. Een felrode vuurbal lichtte vanaf het podium de zaal op. De wereld leek even stil te staan voor Jack. Overal zag hij vonken, stellages die omvielen, op andere mensen. Iedereen leek zich naar de uitgang te begeven. Hij werd meegesleurd. Hij zag mensen vertrapt worden door de vluchtende menigte. Ledematen vlogen door de zaal. Hij zag zelfs een hoofd vlak langs zijn oren vliegen. Hij dacht maar aan één ding: Susanne. Hij zocht haar, maar de menigte sleurde hem mee. Opeens voelde hij zijn gewicht naar achteren vallen, en werd alles zwart.

Hij hoorde nog twee knallen in de verte. Hij voelde dat hij werd opgetild en vervoerd. Hij hoorde alarmsirenes. Hij merkte dat mensen aan zijn rechterkant bezig waren. Hij zag niks.

Hij werd wakker. Een grijze waas toonde zich voor zijn ogen. Een piepertje klonk in de verte. Hij probeerde om zich heen te kijken. Een ander bed stond aan de andere kant van de kamer. Er lag een donkerblonde vrouw in. Ze had slechts één arm, aan haar rechterkant. Eén van haar ogen was er uit. Een zuster kwam binnen.
‘Ow, meneer, u bent eindelijk wakker! Gaat u toch liggen.’
Hij werd teruggeduwd in bed.
‘Maar…maar…mevrouw, wie is dat?’
‘Dat weten we niet, ze is onbekend bij ons. Maar ze heeft wel wat meegemaakt. Miskraam, oog eruit, linkerarm weg, drie vingers rechts weg, linkerbeen tot haar knie geamputeerd. Maar gaat u nu maar snel liggen.’
‘Zei u miskraam?’
‘Ja, ze was een week of vier zwanger tijdens de aanslag.’
Hij ging snel rechtop zitten, en bekeek de vrouw nogmaals. Plots zag hij het.
‘Susanne!’
Laatst gewijzigd door Galenfuinion op 05 okt 2004, 22:55, 1 keer totaal gewijzigd.
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

2nd Chapter

Bericht door Galenfuinion »

Oeps...vaag trouwens.
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

Ik vind het steeds beter verhaal worden, er is al ietsje meer duidelijk over de personages, je verteld het ook er makkelijk om te lezen. Het laatste was wel heel erg direct grof, met Suzanne die een arm, een oog, een deel van een been en een aantal vingers weg. Had misschien subtieler gemogen, maar overall is het nog steeds :thumbs: Ga zo door :)
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Ruwe versie, wou het online voor feedback. Bedankt.
Gebruikersavatar
captain crash
Administrator
Administrator
Berichten: 26503
Lid geworden op: 02 jun 2002, 00:48
Locatie: Nowhereland
Contacteer:

Bericht door captain crash »

Zou je mij een versie kunnen mailen?

captaincrash@startrek.nl

Dit omdat ik het zo niet kan lezen en het wel graag wil lezen.
Gebruikersavatar
Paulstartrek
Rear Admiral
Rear Admiral
Berichten: 5935
Lid geworden op: 13 jun 2002, 14:21
Locatie: zoeterwoude
Contacteer:

Bericht door Paulstartrek »

It het laatste stukje valt mij trouwens op dat je het hebt over een jongeman van 20 en even later hij kan niet ouder zijn dan 18. Klopt wel ongeveer, maar lijkt mij dubbelop.

Ook (is misschien een persoonlijke mening) denk ik dat je in het begin iets teveel 'side' details noemt. Het viel me voorla op bij het witte tafelkleed waar je de mobiele telfoon op legde.


Maar verder is het nog steeds een top verhaal!
Gebruikersavatar
BorgMan
Cadet 4th Class
Cadet 4th Class
Berichten: 98
Lid geworden op: 29 mar 2004, 15:59

Bericht door BorgMan »

Heel interresant! Erg mysterieus, hou ik wel van :)

Alleen wel jammer dat die bomaanslag nou net op een goed feestje was, errug jammer ;)
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

Paulstartrek schreef:It het laatste stukje valt mij trouwens op dat je het hebt over een jongeman van 20 en even later hij kan niet ouder zijn dan 18. Klopt wel ongeveer, maar lijkt mij dubbelop.

Ook (is misschien een persoonlijke mening) denk ik dat je in het begin iets teveel 'side' details noemt. Het viel me voorla op bij het witte tafelkleed waar je de mobiele telfoon op legde.


Maar verder is het nog steeds een top verhaal!

Ik vind het juist heel erg cool als het zo geschreven wordt, het is ineens een afwisseling van schrijfstijl (dialoog > details). Erg knap vind ik het dat Galenfuinion zo kan schrijven :)
Gebruikersavatar
Paulstartrek
Rear Admiral
Rear Admiral
Berichten: 5935
Lid geworden op: 13 jun 2002, 14:21
Locatie: zoeterwoude
Contacteer:

Bericht door Paulstartrek »

daarom zei ik ook dat het maar een persoonlijke mening was. Maar inderdaad het is zowiezo knap als je het zo kunt schrijven!
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Ik ben benieuwd wat jullie van het nieuwe stukje vinden. :) Spelfouten verbeter ik nog, maar ben vooral benieuwd wat jullie van de rest vinden. Verhaal, schrijftechnisch en dat soort dingen.

3rd Chapter

Bomen schoten vliegensvlug langs hem heen. Hij kon ze amper goed in zichzelf opnemen.. Hij keek op zijn kilometerteller. De teller liep op tot 130. De auto voor hem raakte steeds verder weg. Hij drukte zijn gaspedaal wat dieper in. Sirenes klonken achter hem. Zijn hoofd draaide naar zijn binnenspiegel, om te kijken wat er achter hem gebeurde Geen aandacht aan schenken, concentreer je alleen op dat voor je.

Hij volgde een zwarte wagen. Hij was langgerekt, met een tinnen strip aan de linker en rechterzijkant. De ramen waren geblindeerd. Matt probeerde naar binnen te kijken, maar hij kon de gezichten van de bestuurder en eventuele passagiers niet herkennen binnenin de auto. Plots sloeg de wagen rechtsaf, in een klein zijstraatje. Matt draaide aan zijn stuur, en vloog uit de bocht. Zijn linkervoordeur knalde met een ongelooflijke klap tegen de bakstenen muur. Hij zag de deur naar binnen komen, tot op een luttele centimeter van zijn been. Hij probeerde zijn stuur recht te zetten, maar voordat hij hier de mogelijkheid toe kreeg schaafde de rechterdeur langs de andere muur. De vonken vlogen alle kanten op. Hij hervatte de macht over de wagen. In zijn spiegel zag hij drie politiewagens voorbij het straatje scheuren. Hij focuste zijn blik echter op de wagen voor hem. Hij naderde de wagen steeds dichter. De wagen voor hem naderde het einde van het straatje, waar hij de hoofdweg overstak en linksaf sloeg. Voordat Matt echter het einde van het binnensteegje naderde werd hij afgesneden door een politiewagen, die vlak voor het einde van het steegje reed. Hij gooide zijn stuur om, en hij voelde langzaam zijn achterbanden wegglijden. Zijn hartslag klonk in zijn oren.
Kaboem…Kaboem…
Hij zag de wereld langzaam voor hem draaien, terwijl hij merkte dat hij op allerlei manieren de controle over het stuur terug probeerde te krijgen.

Opeens voelde hij zichzelf naar lucht happen. Hij lag in een donkere ruimte, op een bed. Zijn handen en voeten waren geboeid. Hij zag een vage schim in de verte. Het was duidelijk een man, met een hoed op. Hij hoorde hem spreken.
‘Dit kan belangrijke informatie zijn. Ik wil weten wie hij achtervolgde, wanneer en waarom! Ga verder terug in zijn geheugen.’
De schim liep dichterbij. Plots wist hij het weer. Hij en Katie waren ontvoerd. Hij probeerde zich los te komen.
‘Hufter’, schreeuwde hij. ‘Wat heb je met haar gedaan?’
‘Rustig maar.’ De schim boog voorover. ‘Haar zal niks overkomen. Ze is nog te belangrijk voor ons…hoe zal ik het noemen?’ Hij keek de lucht in. ‘Ons plannetje.’ Een brede glimlach toonde zich op zijn gezicht.
‘Wij gaan ondertussen weer rustig verder waar we gebleven waren…’




Katie lag met haar hoofd op de bovenbenen van Matt. Hij streelde zachtjes door haar haar. Ze kreunde zachtjes.
‘Heerlijk’, zei ze. Matt staarde voor zich uit. ‘Wat is er?’, vroeg ze.
‘Die aanslag…ik kan er niet bij dat het precies mijn tatoo is.’
‘Man, maak je niet zo druk. Het is waarschijnlijk gewoon toeval.’ Ze ging rechtop zetten.
‘Misschien wel…maar ik maak me zorgen. Stel dat mijn ouders ook bij die groep hoorden. Dat ik daarom die tattoo heb. Misschien ben ik zelf wel een terrorist.’ Hij stond op uit de bank, om zijn weg naar de keuken te vervolgen.
‘Even een bakje koffie hoor. Blief jij ook een kop, Katje van me?’
‘Graag schat!’, riep ze hem toe vanaf de bank.
Hij opende het bovenste kastje, en reikte zijn arm ernaar toe. Hij pakte het voorste kopje vast, maar zijn handen kregen geen grip. Het kopje viel in tientallen scherven uiteen op de grond. Opeens zag hij een klein jongetje rennen. Het was niet echt, het was een visioen. Het jongetje liep op hem af. Hij had blond haar en was gekleed in een oude tuinbroek. Een klein jongetje benaderde hem van achteren en duwde hem op de grond. Het blonde jongetje knalde met een smak op de grond en begon te huilen. Een jonge vrouw, met lange gebruinde benen die onder haar groene rok uitkwamen stond in de voordeur van één van de huizen. Plots besefte hij waar dit was. Het kleine blonde jongetje was hijzelf. De vrouw riep de jongens naar binnen.
‘Eten! En Joe, niet je stiefbroertje zo pesten, hij kan er ook niks aan doen.’ Hij zag zichzelf snikkend naar het huis toelopen. De vrouw was zijn tweede stiefmoeder.
‘Mama, waar kan ik niks aan doen?’
‘Niet zo’n brutale mond tegen mij!’ Hij kreeg een ferme tik rond zijn oren.

De deurbel ging. Matt keek op. Plots vond hij zichzelf weer in de keuken, scherven oprapend. Hij hoorde Katie de deur open doen. Plots klonk een ijzingwekkende gil. Hij ging door merg en been. Hij sprong onmiddellijk, de scherven laten vallend in nieuwe scherven. Katie stond in de deuropening. Naast haar lag een man op de vloer. In zijn rug stak een mes, in het midden van een rode vlek. In zijn hand hield hij een papiertje, met de naam van Matt erop in een voor hem vertrouwd handschrift.
‘Wie deed dit?’ Hij pakte Katie vast. Ze stond te bibberen in de deuropening. Een zwarte wagen scheurde voorbij met hoge snelheid. Deze was langgerekt, met een tinnen strip aan de linker en rechterzijkant. De ramen waren geblindeerd.
‘Schat, bel het alarmnummer. Ik ga erachteraan.’
De jongeman twijfelde geen minuut en sprong de deuropening uit, direct in zijn auto. Zijn rechter wijsvinger drukte de startknop in, waarna hij het gas indrukte en de achtervolging inzette.

Hij keek verdwaasd om zich heen. Hij lag met zijn hoofd op het stuur. Een irritante toon klonk door zijn oren. Glasscherven voelde hij op zijn nek neerkomen. Hij tilde zijn hoofd van het stuur op. De toon hield op. Hij keek door zijn raam naar buiten. De politiewagens stopten voor zijn wagen met loeiende sirenes. Toeschouwers stroomden toe vanuit drie kanten. Plots hoorde hij de sirenes verder weg klinken. De mensen stroomden trager op hem af. Plots stonden ze stil. Alle geluiden waren weg. Hij keek voor zich uit. Alles stond stil, geen beweging te herkennen. Een stukje glas, dat zojuist uit het raam brak en op zijn benen terecht had moeten komen, hing stil in de lucht voor zijn neus. Hij keek vol verbazing. Geen touwtje of statief te zien. Het hing er gewoon. Plots hoorde hij een vrouwenstem.
‘Je zou op dit moment je gezicht moeten zien. Je zou je doodlachen.’
Hij draaide zijn hoofd naar het enige geluid dat er nog was. Er zat een vrouw in de bijrijderstoel. Ze had lang wit haar, en was in een wit gewaad gekleed. Het leek alsof ze zweefde boven de stoel. Een groene gloed, sterk in contrast met de rest van de vrouw, scheen over haar ogen.
‘Wat kijk jij raar?’
‘W-wie bent u?’, stotterde Matt, bijna alsof hij verlegen was.
‘Ik ben jouw Gids. Ik ben aan jou toegewezen.’
‘Mijn wat? Hoezo? Waarom?’
‘De vrouw lachte voorzichtig.
‘Wat een vragen allemaal. Rustig aan, alles één voor één. Laat ik mezelf eerst voorstellen. Ik ben Dathropi.’ Ze reikte haar hand uit. Matt aarzelde, maar stak voorzichtig zijn rechterhand naar haar toe.
‘Ik ben Matt’, stamelde hij. Op het moment dat hij haar hand aanraakte, voelde hij een warme gloed door zich heen stromen. Hij vond het prettig. Hij ontspande zich.
‘Zoals ik al eerder zei, ik ben jouw Gids. Elk van jou hebben hun eigen Gids. We zijn echter niet toegestaan om ons te tonen aan onze Volgers.’
‘Ik…ik ben zo’n Volger?’
‘Iets dergelijks…’
‘Wat dan?’
‘Dat is nu nog niet van belang. Ik toon mezelf nu slechts éénmalig om je mede te delen dat het moment is aangebroken.’
‘Moment voor wat?’
‘Je eerste Opdracht zal zich snel aan je tonen. Je moet de 7 Opdrachten voltooien om jezelf en iedereen om je heen te redden.’
‘Waarvan dan? Wat voor opdrachten?’
‘Ik heb geen tijd meer om het je te vertellen. De Kunsten die ik nu gebruik vergen veel kracht van mij. Volg de aanwijzing, en je pad zal zich tonen. Ga nu, ik sta je bij!’
De vrouw vervaagde en leek in rook opgegaan. Hij drukte de gas in, en hij hoorde de motor langzaam starten. Hij zag de wereld om hem heen ook langzaam weer op gang in. Het scherfje glas viel op zijn been, de sirenes loeiden weer langzaam. Een agent haalde langzaam de trekker over. Een kogel schoot met een ongelooflijke snelheid uit het pistool, en hij zag deze met toenemende snelheid op hem afkomen. De auto scheurde weg, en de kogel schampte de deur. Twee politiewagens starten de achtervolging.

Matt scheurde de snelweg op. Met 160 kilometer per uur voegde hij in. Hij keek in zijn binnenspiegel. De twee wagens schampten elkaar, en de linkse werd bruut de weg opgedrukt. Een vrachtwagen naderde de wagen met grote snelheid. Matt hoorde een knal, en zag achter hem hoe de wagen aan stukken gereten werd. ‘Oh mijn God!’ Matt bedacht zich dat hij verantwoordelijk was voor die doden. Hij draaide de auto naar de vluchtstrook, klaar om zich aan te geven. De andere wagen zag hij echter niet meer.
‘Rustig maar, Matt, de mannen leven nog. Ik zei toch dat ik je zou helpen? Nu, druk je gas in en ga naar huis!’
‘Maar…wat?’ Hij reed weg, nonchalant naast een politiewagen. Ze keken niet naar hem om.
‘Was het een droom? Ja of nee?’ Piekerend vervolgde hij zijn weg naar huis.

Thuis aangekomen trof hij Katie rustig in de bank aan, met een kopje koffie. Hij keek verbaasd. Zij keek hem nog verraster terug aan.
‘Wat is er met jou?’, vroeg ze. Hij hoorde een stem in zijn hoofd.
‘Ik zei toch dat ik voor alles zou zorgen…nu, volg de aanwijzing.’
‘Ehm, niks’, antwoordde hij.
Ze stond op en de twee kusten elkaar.
‘Ik ga even een kopje koffie zetten’, zei hij.
‘Wacht even, Mattie. Er heeft een man een briefje voor jou aangegeven. Het ligt daar bij jou, op tafel.’
Hij keek. Hij herkende het briefje. Het was het briefje dat de man vasthad in zijn hand, die volgens hem met een mes in zijn rug in de deuropening lag. Hij opende het. Zes getallen. Meer stond er niet op.
180403.
Gebruikersavatar
Paulstartrek
Rear Admiral
Rear Admiral
Berichten: 5935
Lid geworden op: 13 jun 2002, 14:21
Locatie: zoeterwoude
Contacteer:

Bericht door Paulstartrek »

oke het wordt ook steeds spannender :pray: voor de rest is het nog steeds goed werk
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

Ik begin het een beetje te begrijpen, vooral hoe het verhaal in het begin van die tijdssprongen maakte, erg leuk :) Ga zo door!
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Wow trouwe lezers. Binnen een halfuur feedback. Bedankt!
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

:) Graag gedaan hoor
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Creatieve dag vandaag.

4th Chapter

Een hemelsblauwe lucht. Hier een witte wolk, daar een wat grauwere wolk. De felle zon scheen op de aardbodem. In een greppel, vol met modder en ander gedelfte uit de aarde lagen drie jongemannen. Ze waren gekleed in een legeroutfit. De twee mannen aan de rechterkant droegen beide een helm, waarover een netje met bladeren gespannen was. Hun gezicht was bekleed met modder. Ze lagen op hun rug, tegen de rand van de greppel aan. De zweetdruppels druipten van hun gezicht. De middelste man trok zijn veldfles vanuit zijn gordel. Zijn keel voelde als de droge woestijnen die deze aardbol rijk was. Met zijn trillende hand liet hij de laatste druppel uit zijn fles druipen.
‘Is je fles nu al leeg?’, keek de man links van hem vragend.
‘Ik…ik…ik kan niet zo goed tegen droogte, denk ik.’
De derde man bemoeide zich ermee.
‘Hoe komt het dat je handen zo trillen?’
‘De zenuwen denk ik...ik weet niet. Ik ben niet gewend. Dit is mijn eerste keer in het veld.’
‘Wat?’, zei de linkerman verbaasd. ‘Dit is je eerste actie…en dat meld je ons nu pas.’
‘We zijn al drie dagen onderweg, we hebben al twee man verloren. Deze missie is van groot belang. Het zou de belegering van Fort Hinoka, die nu al twee maanden duurt, kunnen beëindigen.’
‘David heeft gelijk’, bemoeide de linkerman zich er weer mee. ‘Als we de plannen voor dat fort kunnen pakken, zal de belegering niet lang meer duren.’
‘Bedankt, David, Matt,’ zei de man bevend, terwijl hij naar de beide heren knikte. ‘Dit pept me toch een beetje eh…op. Dat was jullie bedoeling toch, zeker?’, keek de man onzeker.
‘Tuurlijk, jongen. Wij met zijn drieën, Matt, ik en jij, Robson, zullen de drie helden zijn die een einde aan de belegering van Hinoka maakte!’
‘Proost!’, tilde Matt zijn veldfles op.
‘Wanneer gaan we dit gebouw naar binnen?’, vroeg Robson.
‘Zodra de nacht valt.’
‘Juist. We hebben van bronnen vernomen dat de bewaking aan de zij-ingang dan 3 minuten onbewaakt blijft wegens wisseling van de wacht.’
‘Nou…dan zullen we maar wachten tot het wat donkerder wordt.’

Een aantal kilometers verderop lag de legerbasis. Honderden tenten stonden hier opgesteld. Honderden tenten waarin duizenden soldaten sliepen, eten, douchen en wat al niet meer. De voorste 47 tenten waren opgezet als ziekenhuis. Tientallen zusters verzorgden hier de gewonden die dagelijks met dozijnen ter gelijk werden binnengebracht.
‘Geef hem nog maar wat morfine’, zei de dokter tegen een van de jonge zusters aanwezig.
‘Hee Katie’, riep één van de andere zusters haar toe, ‘ga je nog mee straks een potje dubbelen? Jesse en Kathryn doen ook mee.’
Ze zwaaide de brunette toe en antwoordde. ‘Ik ben er over een kwartiertje!’
Ze liep langs de vele bedden met gewonde mannen, die lagen of minstens probeerden te slapen. Opeens voelde ze een zware hand aan haar hand trekken.
‘Zuster…’, hoorde ze zachtjes achter haar rug. Een soldaat, die ergens in de 30 was, lag duidelijk verzwakt op zijn rug, met niks aan behalve een wit hemd en een onderbroek.
‘Zeg het maar. Wat kan ik voor u doen?’
‘Bij…mij…blijven. ‘De man probeerde te spreken, maar het kostte hem vele moeite.
‘Tuurlijk? Wat is er met u gebeurd?’
‘Niet…van belang.’ Hij hapte naar adem. ‘Mevrouw…dank u voor alle goede zorgen.’
‘Geen probleem.’
‘U herinnert me vast…niet meer, maar ik…was degene die u vier dagen geleden tijdens het…bom…kuch…bombardement hier nog naar binnen sleepte. Met gevaar voor…uw leven. U…u…bent een goed mens. Neem…deze envelop.’ De man gaf een envelop aan Katie. Hij hapte nogmaals naar adem.
‘Hierin zit een brief naar mijn twee…kindjes. Ze zijn…’ De man kuchte hevig zesmaal achter elkaar. ‘…4 en 7 jaar. Hun moeder…kwam twee jaar geleden om bij…de Dag van 5…’
Katie pakte de envelop aan.
‘Ik zal het voor u doen. Nu, slaap nog wat.’
‘Nee…als ik nu in slaap val…zal er geen morgen meer zijn. Maar dat is goed…deze wereld…het…hoeft…’ De man keek Katie dringend aan. Ze voelde haar ogen nat worden.
‘U bent een mooie jonge vrouw…ga naar huis…en geniet.’ Ze kneep in zijn hand.
‘Bedankt.’

Nog voor ze de kans had om hem nog een laatste keer te bekijken, werd ze al weggeduwd door een dokter waarna een deken over zijn lichaam werd gelegd en hij werd afgevoerd. Ze barste in snikken uit. Ze voelde haar voeten steeds verder naar de uitgang van de tent rennen, waarna ze erbuiten door haar knieën zakte en begon te schreeuwen.

De drie mannen lagen nog steeds in de greppel. Het begon al langzaam donker te worden.
‘Wanneer gaan we?’
‘Rustig, Robson’, antwoordde David terwijl hij op zijn horloge keek. ‘We gaan over een uur.’
Matt klopte met zijn handen. Een wolkje kwam uit zijn mond.
‘Het begint fris te worden.’
‘Hoelang zitten we hier nu al?’
‘Een uurtje of 12.’
‘Weet je’, vroeg Matt zich hardop af, ‘als je hier zo zit hè, begin je je toch af te vragen waar deze oorlog nu eigenlijk allemaal om draait.’
Robson probeerde te antwoorden.
‘Het begon twee jaar geleden, in 2009, toen de Heilige Oorlog op zijn hoogst was. Het Westen sloot een verbond met elkaar, evenals de Oosterse Landen. Nu vechten we op twee fronten.’
‘Maar waarvoor dan?’
De drie mannen staarden voor zich. David opende zijn mond.
‘Is er ooit een zinnige oorlog geweest dan?’
‘De mensen zullen wel weer door de straten demonstreren, maar wij zijn weer degenen die het echte werk moeten doen. Wij zijn degenen die sterven voor een zinloze zaak. En wat doen onze leiders? Niks. Het is toch voor iedereen al duidelijk dat voortaan de wereld in tweeën verdeeld zal zijn, wat hij altijd in feite al was.’
‘Het is nu alleen een feit geworden.’
‘Waarvoor honderden onschuldigen hebben moeten sneuvelen.’
De mannen staarden teneergeslagen verder.
‘Hoor jij dat ook?’
Een fris briesje kwam plots opzetten. De donkere lucht werd steeds lichter. Het geluid kwam dichterbij. Plots stonden de drie jongemannen vol in de schijnwerpers.
‘Een helikopter! Rennen!’
De drie mannen pakten hun geweer en renden in een zelfmoordactie naar de legerbasis waar de plannen van Hinoka zich zouden moeten bevinden. Matt zag de muur van de basis voor zijn ogen dichterbij komen. Plots werd hij op de grond geblazen. Een mijn ontplofte achter hem. Hij zag Robson liggen.
‘Laat hem liggen!’, commandeerde David. ‘De missie is belangrijker!’
‘Nee! Ik laat niet nog een man zinloos sterven! Fuck de missie! Fuck de oorlog! Fuck deze wereld!’
Matt zetten het op een rennen richting Robson. Nog tien meter, nog zes meter, nog drie meter…opeens voelde hij zijn linkerbeen koud worden en viel hij op de grond. Hij keek om zich heen. Een bataljon soldaten kwam de legerbasis uitgestormd.

Een koud gevoel op zijn voorhoofd verspreidde zich door heel zijn lichaam. Een nat washandje werd stevig op zijn voorhoofd gedrukt. Hij zag dat twee dokters bezig waren bij zijn been. Een jonge mooie zuster drukte het washandje op zijn hoofd. Hij keek in haar sprankelende ogen.
‘W-waar ben ik?’, keek hij om zich heen. De zuster boog voorover.
‘Je bent terug in je basiskamp. Je bent met je team beschoten. Jij bent als enige overlevende teruggehaald.’
‘Wat? En David…Robson?’
‘Jij bent de enigste. De missie is gefaald. Het had echter toch niks uitgemaakt.’ Ze schudde haar hoofd afkeurend en keek naar de grond.
‘Hoezo? Wat is er gebeurd?’
‘De belegering van Hinoka is voorbij…al onze soldaten zijn gruwelijk en laf gebombardeerd met brandbommen.’
‘Nee! NEE!!!’ Hij probeerde op te staan, maar het lukte niet en hij viel uit zijn bed.
‘Jongen toch’, raapte de zuster hem op. Matt keek naar beneden. Plots drong het tot hem door.
‘Waar…waar is mijn been?’
De zuster liet hem bedaren. ‘Kijk me eens aan.’
‘Zo’n schoonheid hoeft dat geen twee keer te zeggen.’ De zuster lachte verlegen. Matt schrok van zijn eigen opmerking. Ze trok haar gezicht echter weer snel terug in de plooi.
‘Jongen…hoe heet je?’
‘Matt, mevrouw.’
‘Ik ben Katie. Wat ik nu ga vertellen, kan schokkend zijn.’
‘Ik ben mijn been verloren.’
‘Eh…ja. Maar we doen ons best voor een proth…’
‘Nog een prijs voor deze zinloze oorlog.’
‘Het spijt me voor u. Ik moet weer verder. Er komen nog meer zinloze slachtoffers binnen.’
Ze liep weg, maar hij trok aan haar hand.
‘Katie was het? Ik zie u toch nog?’
‘Natuurlijk. Ik kom u morgen weer opzoeken. Ik zal u helpen revalideren.’
‘Bedankt.’ En Matt droomde weg, over oorlog, dood en verderf.
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

weer steeds interessanter zeg, en spannend!
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Je hangt hier all the time :-P

Kan je het nog wel volgen met telkens een ander verhaaltje die toch weer samenhangen?
Gebruikersavatar
Paulstartrek
Rear Admiral
Rear Admiral
Berichten: 5935
Lid geworden op: 13 jun 2002, 14:21
Locatie: zoeterwoude
Contacteer:

Bericht door Paulstartrek »

ik moet heel eerlijk zeggen dit 4e deel zie ik nog niet samenhangen met de eerste drie delen.

Maar ik ga ook binnenkort alle delen weer even achter elkaar lezen :-D misschien dat het dan duidelijker wordt.
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Hoofdstuk 4 speelt zich een aantal jaren na de overige delen af en vertelt over de Grote Oorlog waarin een eerder hoofdstuk al naar gehint werd. Ook vertelt dit over de ontmoeting van Matt en Katie, tot nu toe natuurlijk de centrale relatie in dit verhaal.

Hoofdstuk 5 zal weer verder gaan waar hoofdstuk 3 ophield en een nieuw blik op de gebeurtenissen geven(ik dacht, zal ze alvast eens even teasen :-P )
Gebruikersavatar
Paulstartrek
Rear Admiral
Rear Admiral
Berichten: 5935
Lid geworden op: 13 jun 2002, 14:21
Locatie: zoeterwoude
Contacteer:

Bericht door Paulstartrek »

ja zie je er was dus al een hint geweest naar die oorlog. Ik lees voor het volgende hoofdstuk eerst het hele verhaal wel ff.

Je leest een gewoon boek tenslote ook niet met tussenposen van dagen lang.
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

Maar het is wel een zeer goed geconstrueerd en spannend verhaal!
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Het spijt me, de tekts blijft mijn hoofd uitrollen.

5th Chapter

Een vogeltje floot, ergens buiten in één van de bomen die voor het raam stonden. De zon was al zachtjes opgekomen. Matt lag met open ogen onder de dekens, zijn arm onder zijn kussen. Naast hem lag zijn vriendin, Katie. Hij dacht in een ogenblik terug aan hun eerste ontmoeting, een jaar of 8 geleden in de Grote Oorlog. Hij draaide zich om, en opende het laatje van zijn eikenhouten nachtkastje. Het maakte een zacht schuivend geluid. Hij doorzocht de rommel die zich in de lade bevond. Hij haalde een klein zwart doosje tevoorschijn. Hij haalde er een zilveren ring uit.
‘Moet ik haar vragen?’, tobde hij bij zichzelf. Hij hoorde haar zachtjes kreunen. Snel stopte hij het doosje terug in de lade. Ze draaide zich langzaam om, terwijl ze zich uitgebreid uitrekte.
‘Hmm…hoe laat is het?’ Matt keek op zijn wekkerradio.
‘Het is kwart voor elf, schat.’ Hij draaide zich ook om om haar te kussen, maar voordat zijn lippen haar lippen konden vinden was ze al uit bed.
‘Kwart voor elf?!’, riep ze, terwijl ze de badkamer in rende. ‘Ik moet om elf uur bij mijn baas zijn!’
‘Vandaag…maar je was toch vrij?’ Matt kwam langzaam uit bed.
‘Wás ja. Mijn baas heeft me weer eens nodig.’
‘Serieus, schat. Je werkt te veel.’
‘Ik werk niet te veel. Ik werk genoeg. Wat ik doe, zal de hele wereld beter van worden.’
Matt keek vreemd op. ‘Wat bedoel je?’
‘Niks, schat. ‘ Ze kwam weer uit de badkamer gerend, gooide haar nachtjapon op de grond en trok snel wat kleren uit de kast.
‘Zal ik…vast wat koffie voor je zetten?’
‘Nee, geen tijd voor. Ik ben toch al te laat.’
‘Daarom ook. Die twee minuten extra maakt niks meer uit.’
‘Jij kent mijn baas niet. Ik ben nu toch al de pineut.’ Ze trok een zwarte rok aan met daarop een witte top, waarover een zwart vestje was te zien.
‘Dag, schat. Tot vanavond!’ Ze kuste hem op de wang, en stormde de trap af. Hij hoorde de voordeur dichtslaan.

Matt nam een frisse douche om wakker te worden. Hij had de hele nacht geen oog dichtgedaan. De zes cijfers de hij op het briefje heeft gevonden bleven maar door zijn hoofd spoken. 180403, 180403 ging het de hele nacht. Van Dathropi had hij ook niks meer gehoord.
‘Hoe kan het toch dat zij alles veranderd lijkt te hebben?’, fluisterde Matt in zichzelf.




Hij opende de krant, terwijl hij voorzichtig zijn nog gloeiend hete koffie opdronk. Zijn oog viel op een redelijk klein krantenartikel, waar drie kleine foto’s bij gestopt waren. De foto’s trokken meteen zijn aandacht. Hij keek naar de tatoo op zijn arm. Op de foto’s waren mensen te zien, ondergeklad met soortgelijke tekens. Hij las het artikel.

‘Derde lijk soortgelijk misdrijf. De afgelopen vier weken zijn er al diverse mensen verdwenen in de Donia-bossen aan de rand van de stad. Drie van hen zijn in de afgelopen twee weken teruggevonden. De eerste twee werden dood aangetroffen aan de rand van het Gonda-ravijn. De derde persoon is eergisternacht echter levend aangetroffen op de weg langs het bos. Hij ligt nu in het ziekenhuis in een coma, en zal spoedig ondervraagd worden.’

Matt schrok. Hij bedacht zich dat hij zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moest gaan. Die man kom hem weleens verder wijzen. Misschien heeft hij wel gezien wat die getallen zijn. hij trok zo snel als hij kon zijn kleren aan, en sprong in de wagen.

De zwarte wagen, die hij gisteren achtervolgd had, stond om het hoekje geparkeerd. Matt zag de wagen niet. De mannen in de wagen echter wel. Twee mannen bevonden zich in de auto, gekleed in driedelig pak, haar strak naar achteren en allebei een donkere zonnebril op.
‘’Zet de GPS aan,’’ sprak de man achter het stuur, met een rustige stem.
Een kleine boordcomputer verscheen uit het dashboard. Op een klein LCD-scherm was een plattegrond van de stad te zien, waarop alle wegen aangegeven stonden. Een klein rood puntje bewoog met grote snelheid over dit kaartje.
‘’Hij gaat naar het ziekenhuis.’’
‘’Als hij dat doet, vindt hij hem.’’
‘’En dan weet onze man hoe hij eraan kan ontsnappen.’’
‘’Kom, we moeten er iets aan gaan doen.’’
De bestuurder startte de motor en reed beheerst weg.

Een aantal minuten later stopte er een auto met piepende banden voor het ziekenhuis. Matt stapte uit de wagen, en liep nonchalant het ziekenhuis in. Hij besefte dat hij niet kon vragen waar de man lag, ze zouden hem nooit toelaten. Hij besloot om zelf op zoek te gaan. Hij liep op de lift af en besloot op de bovenste verdieping te beginnen, om van daaruit langzaam naar beneden te gaan. Het leek wel of de lift uren op zich liet wachten. Het belletje ging, en de twee deuren schoven langzaam open. Drie mensen stapten uit, terwijl twee bizar geklede mannen met een donkere zonnebril roerloos bleven staan. Hij stapte in en drukte op het knopje naar de bovenste verdieping. De linkse man boog tevens langzaam naar voren en drukte op hetzelfde knopje.
‘Meneer, daar had ik al op gedrukt.’
‘Ach…je weet maar niks meer zeker in deze wereld’, antwoordde hij kalm.

De lift stopte zachtjes. De deuren openden. Matt trachtte de lift uit te stappen, maar iets hield hem tegen. Het was één van de mannen. Hij trok aan zijn arm.
‘Wilt u even met ons meekomen?’
‘Met jullie? Waarom zou ik?’
‘Als het niet goedschiks kan, dan moet het maar kwaadschiks.’ De andere man haalde een injectienaald tevoorschijn.
‘Daarin zit het Ana-serum, dodelijk voor jouw soort.’
‘Mijn soort? Hoe bedoel je?’
‘Wil je het in je?’
‘Ik ga wel mee…’
De twee mannen pakten allebei één van de armen van Matt vast en sleepten hem mee naar een deur. Hierachter was een trap die naar boven leidde, naar het dak. Ze zetten Matt tegen de balustrade op de dakrand aan.

‘Wij hebben een waarschuwing voor je. Je moet naar ons luisteren, andere gaat het faliekant mis.’
‘’Jij bent diegene,’ sprak de ander. ‘Jij mag er nooit achter komen. Als je erachter komt, zul je ons allemaal naar de ondergang brengen.’’
‘’Je moet ons vertrouwen. Wij zijn de goeden, zij zijn de slechten. Je weet het heel goed, in je onderbewustzijn.’’
‘’Laat het berusten. Als je dit doet, komt alles goed.’’
‘’Het is niet onvermijdelijk!’’

De twee mannen maakten rechtsomkeert. Matt bleef stomverbaasd achter. Hij dacht na over wat de mannen zeiden, terwijl hij naar de deur liep.
‘Wie zijn ‘zij’? En wie waren de mannen?’
Hij liep de trap opnieuw af, en kwam weer op de bovenste verdieping uit waar hij naar de lift toe liep. De mannen waren in geen wegen of velden te bekennen. De liftdeuren openden zodra hij op het knopje drukte. Er lag een man in de linkerhoek. Hij bibberde. Hij hoorde hem zachtjes snikken.
‘Ani…Ani…’, snikte hij. De man draaide zijn hoofd om. Het hoofd zat vol met de tekens. Dit was de man waar Matt naar zocht. De twee keken elkaar recht in de ogen aan. Matt zag de ogen van man groen oplichten. Hij voelde een vreemde gloed in zijn eigen ogen. De man stond op en greep Matt vast.
‘Ga erheen! Ga erheen!!’ schreeuwde de man wanhopig.
‘Waarheen? Waarheen moet ik gaan?’
‘Daar waar ik vandaan kom…daar zult gij komen!’ De man tilde zijn rechterarm op en wees naar het raam. Twee zusters kwamen het trappenhuis uitgelopen.
‘Meneer, meneer…komt u weer met ons mee?’
‘Ga erheen! Ga erheen!’, bleef de man roepen. De twee zusters staken een spuit in de man zijn arm. Het was een verdovingsprikje. De zuster keek Matt aan.
‘Onze excuses.’ Ze tilden de man op, één bij de armen en één bij de benen en draagden hem een lege kamer in.
‘De Donia-bossen !’, bedacht Matt zich. ‘Misschien vind ik daar wel wat.’
Hij verliet het ziekenhuis, om thuis op Katie te wachten en vannacht het bos in te gaan.

De twee mannen sloegen hem echter nog steeds gade. De man op de bijrijderstoel keek de ander aan.
‘Je had gelijk. Hij is nieuwsgierig.’
‘Maar natuurlijk. Ook dat hebben ze bij hem ingebouwd. Alle eigenschappen die hij nodig heeft zijn door Mr. Nata zelf ingebracht.’
‘Hij zal tevreden zijn als we hem dit mededelen.’
‘Inderdaad. Maar eerst richten we ons op die andere zaak.’
‘Inderdaad. Het is vandaag precies 4 weken na de eerste aanslag.’
‘Juist. Alle spullen liggen achterin.’
Gebruikersavatar
Guess who?
Admiral
Admiral
Berichten: 13287
Lid geworden op: 12 apr 2004, 16:42
Locatie: Delft
Contacteer:

Bericht door Guess who? »

Hmm, hier is echt een vervolg op nodig, dit is ook echt een tussendoor hoofdstuk, met weinig antwoorden en een begin van een zoektocht.
En je hoeft je heus niet te excuseren als je meer van het verhaal schrijft :)
Gebruikersavatar
Galenfuinion
Fleet Captain
Fleet Captain
Berichten: 3119
Lid geworden op: 01 okt 2002, 14:12
Locatie: Bergen op Zoom
Contacteer:

Bericht door Galenfuinion »

Het vervolg komt in Chapter 7 pas... :-P

6th Chapter

Hij opende de deur met zijn nieuwe sleutel. Zijn oude sleutel was hij verloren tijdens de aanslag. Hij duwde Susanne in haar rolstoel over de drempel. Ze had al zes weken niks meer gezegd. Ze staarde maar voor zich uit, met haar ene overgebleven oog. Ze zou nooit meer kunnen lopen. Een prothese aan haar arm en been werd afgestoten. Jack zette haar achter de tafel.

Hijzelf was er bovenop gekomen. De dokters zeiden dat hij ontzettend veel geluk gehad. Zelf dacht hij daar anders over. Zijn ongeboren kind was hij verloren, en in feite zijn vrouw ook. Fysiek was ze nog aanwezig…maar daar kan het ook bij gelaten worden. Hijzelf ging tegenover haar zitten. Ze hield haar gezicht maar steeds scheef. In een oude badjas, ergens van zolder gehaald, zat ze daar maar. Haar haar al weken niet meer gewassen, een lijkbleek gezicht, rooddoorlopen ogen van de beperkte slaap. Hieronder leed Jack ook. Nachtmerries achtervolgden hem. En niet alleen in de diepste uren van de nacht. Overdag, op een onbewaakt moment, schieten de beelden door hem heen. Weer maakt hij alles mee. Het geluid van de eerste explosie, de ongelooflijke kracht die de schokgolf teweegbracht. De schreeuwende mensen. De lijken. Jack brak weer. Rende naar de wc waar alles er weer uit kwam.

Een donkere kamer, zes man aan een metalen tafel, temidden van diverse computers. De schuifdeuren gaan open. De zes mannen gingen staan.
‘Genoeg! Ga zitten!’, beval de binnentredende man. De zes luisteren gewillig.
‘Mr. Nata, een goedenavond,’ probeerde de jongste van het stel vriendelijk te klinken.
‘Er is niks goeds aan!’ Hij pakte zijn pistool en schoot de jongen in zijn rechterknie. Een ijselijk geschreeuw klonk door de kleine holle ruimte. Hij viel van zijn stoel op de grond. De man naast hem wou opstaan om hem te verzorgen, maar voordat hij opstond voelde hij een pistool tegen zijn hoofd.
‘Wil je hem helpen…?’ De man begon te beven.
‘Ja-ja, meneer, hij heeft hulp nodig.’
‘Nou, geef hem die dan maar. Zet hem terug op zijn stoel en ga tegenover hem zitten!’
De man begon steeds heviger te beven, maar luisterde.
‘Ja, meester Nata,’ zei hij. De jongeman zat half afwezig in zijn stoel. De andere man liep naar de andere kant van de tafel, terwijl hij mr. Nata de kogels uit zijn pistool zag halen. Hij liet er één zitten. De man ging in de stoel tegenover de gewonde jongen zitten. Mr. Nata begon te spreken.
‘Dus…je wilt hem helpen?’ Hij draaide aan de laadruimte van het pistool. ‘Je kan hem redden door jezelf op te offeren.’ Hij schoof het pistool over tafel naar de plek waar de man zat. Een kermend geluid klonk door de ruimte van het geschuif.
‘Doe het maar! Zet hem maar aan je hoofd en haal de trekker over. En doe maar niet iets anders…ik heb hier nog een pistool, en die is volledig geladen dus geen hoop dat ik je mis…’

De man begon hevig te zweten. Met zijn klammende handen pakte hij het pistool op van de tafel, en bracht hem naar zijn slaap. Hij kneep zijn ogen zo hard mogelijk dicht als hij kon en…hij hoorde een zachte klik in zijn oren.
‘Nu de ander, haha!,’ schreeuwde mr. Nata. De jongen lag echter half bewusteloos op tafel.
‘Wie wil er voor hem schieten?! Niemand…dan doe ik het zelf wel weer, haha!’
Hij pakte het pistool van de tafel op, zette het tegen het hoofd van de jongen aan en schoot.
Klik…

Jack trok de wc door. Een waanzinnig gewoesj klonk door de badkamer. Hij wou de deur achter zich sluiten, maar hoorde een geluid.
‘Blub blub.‘
‘Nee, hè’, reageerde hij verslagen. ‘Toch niet weer verstopt.’ Hij liep terug de badkamer in en zag het water met grote hoeveelheden omhoog spuiten. Hij pakte de ontstopper en probeerde de wc te ontstoppen. Hij werd echter kletsnat van al dit water. Een klein halfuurtje was het toilet eindelijk ontstopt. Hij kleedde zich voorzichtig om. Nadat hij zijn shirt had uitgedaan bekeek hij zijn buik. Een litteken van een aantal centimeter liep langs zijn navel. Het deed hem nog pijn. Na een schone sweater te hebben aangetrokken zag hij zijn vriendin weer zitten. Ze zat nog steeds op dezelfde plek als waar hij haar heeft achtergelaten. Hij besefte zich dat ze volledig van hem afhankelijk was geworden. Hij zou voor haar de rest van hun leven moeten zorgen. Hij ging naast haar zitten. Hij zag een traan langzaam over haar wang rollen. Het zonlicht scheen door het raam erop, en het spoor dat de traan achterliet begon te glinsteren. Hij zuchtte eens diep.
‘Wat ben je toch mooi. Stom dat ik hier heb laten zitten.’ Hij pakte haar hand stevig beet.
‘Samen zullen we ons hier doorheen vechten. Jij en ik. En weet je…we gaan nog steeds trouwen! Gewoon zoals gepland! Omdat…omdat ik van je houd!’
Ze draaide haar hoofd om, en ze probeerde voorzichtig te glimlachen. Ze knikte.

Klik! Weer niks.
‘Jij bent weer…red hem dan…red hem, je kan het.’
De man hield voor de derde keer het pistool tegen zijn slaap. Hij voelde dat dit het moment zou zijn. Hij deed zijn best om niet in huilen uit te barsten. Zweetdruppels druipten met liters tegelijk over zijn voorhoofd. In een moment van totale helderheid rok hij het pistool van zijn eigen hoofd weg, richtte op de jongeman voor hem en schoot hem recht door het hart. De jongeman werd door de kracht volledig achterovergeslagen en viel, samen met de stoel waar hij in zat, achterover op de grond. Een krakend geluid van een barstende schedel op de metalen vloer verscheurde eenieders gedachten. Mr. Nata was duidelijk niet blij.
‘Je had hem kunnen redden, je had alleen jezelf moeten opofferen!’ Hij pakte zijn pistool en schoot ook de andere man verwikkeld in dit spel om leven en dood tussen zijn ogen.
‘De locatie is de Peterskerk, vanavond om 20.00 uur!’ Hij verliet de kamer.





De zon kwam vroeg op. Jack keek links van hem. Daar lag Susanne, met haar oog open starend naar het plafond te kijken.
‘Schat, ik kom je zo halen. Ik maak eerst een ontbijtje voor ons klaar.’
Hij deed zijn ochtendjas aan om zich naar de keuken te bewegen. Hij zette de kleine tv in de keuken aan. Dit deed hem denken aan de dagen dat Susanne soms uren in de keuken stond. Ze vond het heerlijk om een uitgebreid diner voor hem klaar te maken.

Hij bekeek het journaal. Plots viel hij om, met een harde knal op de grond. Susanne hoorde het, maar ze kon niks doen. Ze wilde schreeuwen, maar ze kon geen geluid maken. Ze wilde uit bed staan, maar ze viel op de grond.

Jack bekeek het nieuws en zag dat er de avond voor deze ochtend een gruwelijke aanslag was gepleegd op de Peterskerk. Gepleegd door dezelfde groepering als de aanslag waar hijzelf bij betrokken was. Hij schreeuwde het uit, zijn knieën op de keukenvloer. Toen besloot hij iets te doen wat zijn leven drastisch zal gaan veranderen. Hij zal wraak gaan nemen. Hij zal uitzoeken wie er tot deze terroristengroep behoren en ze één voor één persoonlijk afmaken. Voor alles wat ze hem hadden aangedaan.

Een paar mijl verderop rinkelde een herkenbare beltoon. Het deuntje dat gespeeld werd stond bekend als ‘We Are the Champions’. Mr. Nata nam op.
‘Hallo. Bedankt. Ja. Klopt. Alles in orde. Mooi. Ja, je doet goed werk. Veel succes verder.’
Hij hing op. Een andere man kwam de kamer binnenlopen.
‘En?’, keek hij vragend, doch angstig.
‘De Baas belde net. Het komt allemaal goed.’
Plaats reactie