Lieutenant Juliaan Sneeuw
Een nieuwe dag was aangebroken. Het was nog vroeg. In Sickbay was er al iemand wakker. Op één van de vele biobedden zat hij. Het leek dagen, weken geleden dat hij insliep. De zogenaamde pijnstiller van de zuster was een stevig slaapmiddel. Deze ochtend was het uitgewerkt.
Juliaan vroeg zich af of de zuster dit wist en probeerde het er weer op te wagen. Hij had nog steeds zijn ogen dicht en deed alsof hij sliep.
~Oke. Eerst m’n been voelen.~ Juliaan bewoog zijn hand voorzichtig naar zijn rechter bovenbeen.
~Ah, ik kan m’n been gewoon aanraken.~ Juliaan vond het een gek gevoel dat hij eerst heel voorzichtig moest zijn en nu gewoon met zijn hand over de wond kon voelen en geen pijn had.
~Niet pijnlijk meer. Mooi.~
Juliaan ging op zijn linker zij liggen.
Wat nu ook alweer? Even kijken of er niemand is. Juliaan deed voorzichtig zijn linker oog open.
~Niemand. Oke. Even rondkijken. Niks. Mooi. Dit keer lukt het.~ Juliaan ging langzaamaan zitten in zijn bed en deed het dekbed opzij. Hij wreef zijn ogen uit.
~Nog steeds niemand.~ Juliaan probeerde zijn linkerbeen langzaam uit het bed te laten glijden, maar voordat hij dit kon doen, stopte hij, hij hoorde voetstappen.
~Shit! Dat
is vast de zuster.~ Juliaan ging snel onder de dekens liggen.
Het bed voelde lekker warm aan, maar Juliaan had geen tijd om daar over na te denken. De zuster begon direct met praten.
~Waar ben ik toch mee bezig. Als ik nu maar niet langer hoef te blijven~
“Goedemorgen meneer, Sneeuw, was het hè?” De zuster was luidruchtig en moest even op haar PADD kijken om te zien welke patiënt er voor had gezorgd dat ze uit haar luie stoel moest komen.
Juliaan deed alsof hij voor het eerst deze morgen wakker werd en rekte zich uit. “Houd maar op met die onzin. Ik heb allang gezien dat u wakker was. Daar hebben we hier camera’s voor. Je denkt toch niet dat we de patiënten allemaal langsgaan om te zien hoe het met ze gaat?” De zuster begon hard te lachen om haar eigen uitspraak.
Juliaan ging nu rechtop zitten, het toneelstukje was afgelopen.
~Dom wicht, al die moeite voor niks.~ “Ja, haha. Dan zou u ook nog aan beweging moeten doen. Dat zou wat zijn hè.” zei Juliaan zachtjes tegen de wat gezette vrouw in uniform. De vrouw stopte met lachen en wilde weten wat Juliaan had gezegd. “Mag ik al bijna weg hier? Of blijven we hier de hele dag lachen en liggen?” De vrouw trok een zuur gezicht en meldde dat Juliaan gezien zijn omstandigheden vanmorgen al ontslagen zou worden uit Sickbay.
Juliaan lichtte op.
~Eindelijk zeg je iets wat ik wil horen. Het is dan ook meteen het laatste wat ik van je wil horen.~ “Dat is heel mooi zuster. Dat betekent dat ik u niet meer zal zien. Ik pak mijn uniform en vertrek meteen.” De zuster antwoordde met een valse glimlach:“Als je dat nu doet, zullen we elkaar nog een tijdje zien.”
“Wat? Hoe bedoelt u?” vroeg Juliaan geschrokken.
“Die ehm, pijnstiller, ehm. Dat was niet alleen een pijnstiller.”
~Joh, dat had ik nu ook wel door.~
“De ehm, pijnstiller, verlamt ook je benen. Dus ik zal je eerst nog een hypospray moeten toedienen voor je vertrekt.”
~Shit, rotmens, daarom voelde ik niks aan m’n been. Is dit wel toegestaan?~ “Nou kom maar op dan.”
“Je hebt gelijkt, het is hier geen gevangenis. Een spuitje en je bent weg meneer.” Glimlachte de zuster.
“Als het dit keer maar door die deur is in plaats van weg van de wereld.”
“Weg van de wereld ben je hier toch al. Of niet meneer Sneeuw. Over een uurtje gaan we die verdomde nevel binnen. Zal het wel weer stervensdruk worden hier.”
~Wat een vreselijk slechte humor heeft dat mens zeg.~
De hypospray siste. “Zo meneer, u kunt gaan.”
“Eindelijk!” Juliaan klom uit het biobed, trok een nieuw uniform aan dat naast zijn bed lag aan en schudde de hand van de zuster. “Nog een fijne dag zuster, dat de volgende patiënt meer van uw fantastische grappen zal genieten.” Daarop stapte Juliaan Sickbay met een glimlach uit.
~Hèhè. Heerlijk. Eindelijk buiten. Nouja, op de gang. Ehm, welke kant op?~ “Ehm, ohja, linksaf.” Juliaan liep met een voldaan gevoel de gang door. Eindelijk was alles weer wat beter en kon hij gaan denken aan de toekomst. Hij was uit de Sickbay en was binnen enkele dagen volledig genezen. Nouja, volledig?
“Goedemorgen Ensign. Ik ben even aan het zoeken, welke kant zijn de officers quarters op?”
“Oh, ehm, de gang verder rechtdoor lopen. Bij de 2de links de turbolift in. Vandaar spreekt het voor zich, ik neem aan dat u weet welk deck u moet hebben?” glimlachte de ensign.
Juliaan glimlachte ook. “Jahoor, dat komt wel goed.” Juliaan begon weg te lopen en draaide zich nog snel om. “Bedankt ensign Argentât!” Juliaan liep verder naar de turbolift, eindelijk naar zijn hut.
De ensign liep ook verder. “Argentât? Wat is dat? Had hij het tegen mij?”